Wel-Edele Gestrenge Heer!
[…] Ik hebbe, na dat zyn Wel-Edele Gestrenge hier is geweest met de Zee Officieren gesprooken, en de stuurman van de Pinck. […] U Wel-Edele Gestr. zal daar uit zien, dat men in geen Haven komen kan, dan in Engeland, en geene armistice zynde, kan men niet van My vergen om in Zee te dobberen in afwagting van den uitslag van de Commissie van hun Edele Groot Mog. aan de Fransche Generaal, die myns bedunkens niet beletten zal de aankomst der Fransche in ’s Hage: ik ga dus na een der Engelsche Havenen, en zal, zoo doenlyk, My begeeven op een van ’s Lands Schepen […].Ik hoope U Wel-Edele Gestrenge van daar te schryven en te melden waar of Ik aangekomen zal zyn.Onder stond,
Uw Wel-Edele Gestrenge dienstwillige Dienaar.
Was geteekent,
W. Pr. v. Orange.
Dit is een fragment uit een brief van Willem V prins van Oranje aan de Staten-Generaal op 18 januari 1795. Hij had deze brief geschreven op de Scheveningse Pink Johanna Hogenraad. Samen met zijn gezin vertrok hij naar Engeland om te vluchten voor de Fransen.
De Patriottentijd
Tijdens zijn regeerperiode (1766-1795) had Willem V te maken met turbulente tijden, zoals de Patriottentijd (1781-1787). Dit was een periode van politieke spanningen tussen de Orangisten, aanhangers van de stadhouder Willem V, en de patriotten, kritische burgers die de stadhouder beschuldigden van het verval van de Republiek. Daarnaast eisten ze meer politieke inspraak. In de Republiek werd men bedolven onder pamfletten, brochures, spotprenten en tijdschriften, die het verval van de Republiek in kaart brachten of de andere partij bekritiseerden. Het bekendste pamflet van die tijd was van Joan Derk van der Cappellen tot den Pol getiteld ‘Volk van Nederland’. Dit pamflet riep de Nederlanders op hun rechtmatige aandeel in het bestuur van de stad en het land op te eisen. Deze oproep was het startpunt voor de revolutie van de patriotten tegen corruptie, vriendjespolitiek en andere misstanden. In de spotprenten werden de patriotten ‘Kezen’ genoemd. Kezen is vernoemd naar één van hun leiders Cornelis (Kees) de Gijselaar, waarbij de keeshond hun beeldmerk werd, terwijl de stadhoudersgezinden vooral als zwijnen werden afgebeeld.
De spanningen begonnen een nationalistisch karkater te krijgen. Niet langer voelde men zich verbonden met alleen streek of stad, men voelde zich in zekere mate burger van de Republiek als geheel. De patriotten wilden hun opvattingen over politiek bestuur doorvoeren, desnoods met geweld. Ze organiseerden zich in ‘vrijkorpsen’, een soort verenigingen van gewapende burgers. Stadhouder Willem V voelde zich niet meer veilig in het patriottisch Den Haag en vertrok met zijn gezin naar Nijmegen. Zijn vrouw Wilhelmina van Pruisen was vastberaden om het gezag van haar man te herstellen. Op 28 juni 1787 reisde zij naar Den Haag om de Staten van Holland over te halen om haar man terug te halen. Nabij Gouda werd ze tegengehouden door de patriotten en naar een boerderij bij de Goejanverwellesluis gebracht. Dit was de directe aanleiding voor haar broer koning Willem Frederik II van Pruisen om de Republiek binnen te vallen. Daarmee werd de stadhouderlijke macht hersteld. De stadhouder en zijn gezin keerde terug en de Oranjes waren weer aan de macht. Na deze teloorgang werden patriotten gevangengenomen of vluchtten naar Frankrijk.
Op 20 september 1787 keerde de stadhouder terug naar Den Haag. Op weg naar de hofstad kwam hij door Voorburg. Orangisten zongen hem toe. Zijn macht was hersteld en het stadhouderschap was gered. In 1789 brak de Franse Revolutie uit. Het volk maakte korte metten met koning Lodewijk XVI. Voortaan werd het land bestuurd door volksvertegenwoordigers. Volgens de Fransen moesten ook de volkeren van hun buurlanden de macht in eigen handen hebben. De Verenigde Nederlanden werden in 1793 door de Fransen binnen gevallen. Ze werden bijgestaan door eerder uit Nederlanden gevluchte patriotten.
Stoel van de stadhouder
Ruim twintigjaar eerder, op 8 maart 1766 vond de aanstelling van de stadhouder Willem V plaats in de Rolzaal. De Raadzaal werd voor deze gebeurtenis opnieuw in orde gebracht. Er was een lange tafel met een groen laken en aan het hoofd van de tafel stond de opnieuw beklede Stadhouderlijke Stoel. Ook in de vergaderzaal van Hun Hoog Mogenden de Staten Generaal bevond zich een Stadhoudersstoel. In verband met de eedsaflegging van Willem V, die het jaar daarop zou plaats vinden, besloten de Staten in hun vergadering van 27 november 1765 een nieuwe armstoel en een voetbank voor Zijne Hoogheid te doen maken en deze te laten bekleden in rood fluweel met goud geborduurd.
Zo noteerde de griffier op 27 november 1765:
En sijn Hoogheid den behoorlyken eed, in handen van den Heer praesideerende, staande daar op afleggen, waar na sijn Hoogheid door gemelde twee Heeren Gedeputeerden geleid zynde na desselfs Stadhouderlyke Stoel aan het hoogereinde van de Tafel, en aldaar plaats ente sessie genoomen hebbende, den Raad van Staate te Vergaderinge sal worden bescheiden, en aan haar E. genotificeert, dat meer hooggemelde sijne Hoogheid op de Commissien aan hoogst den selve gegeeven, en, volgens den eed by hoogst den selve gedaan, is getreeden in de exercitie van het Erf-Capitein en Admiraalschap Generaal over het Volk van oorlog te Water en te Lande […].
Het uitwijken van de stadhouder in 1795 betekende het einde van stadhouderlijk gezag en daarmee verdween ook de ‘Stoel van den Stadhouder’.
De Bataafse Republiek (1795-1806)
Op 18 januari 1795 besloot stadhouder Willem V de Republiek te verlaten.
Een fragment uit een resolutie van die dag:
[…]Heeren Gecommitteerden uit den Raad van Staate geëxamineert de missive van zyne Hoogheid, geschreven alhier in den Hage op heeden, houdende, dat de omstandigheden waar in de Republicq zig bevind, zyne Hoogheid doende vooruitzien welk lot hoogstdezelve te wagten hadde, zoo de Vyand verder indrong, en niet willende een obstacel zyn aan den Vreede die voor de goede Ingezeetenen deezer Landen noodig was; zyne Hoogheid geresolveert hadde, om voor een tyd zig met hoogstdeszelfs geheel Familie van hierte retireeren in hoope dat haar Hoog Mog. zulks niet zouden afkeuren.
In deze resolutie staat dat Zijne Hoogheid met zijn hele familie zich zal terugtrekken. Verder staat in de resolutie beschreven dat zowel Willem V als zijn zonen ontslagen worden uit het leger.
Met het vertrek van de stadhouder werd de Bataafse Republiek uitgeroepen. In tegenstelling tot in Frankrijk werden de revolutionaire veranderingen relatief vreedzaam doorgevoerd. Het optreden van de Fransen was in de eerste jaren betrekkelijk diplomatiek; de Nederlanden mochten in principe zelf de beslissingen nemen en legden de noodzakelijk geachte hervormingen niet van bovenaf op. Veel leiders van de Bataafse Republiek waren oud-patriotten. Zij kregen nu, met Franse steun, de kans hun idealen te verwezenlijken. In 1795 werd al snel duidelijk dat Frankrijk niet van plan was Nederland te annexeren. Ze erkende de eigenheid van de Nederlanders als volk. In de internationale politiek werd de Bataafse Republiek beschouwd als een satellietland van Frankrijk, slechts een pion in het machtssysteem. Bovendien werden de Fransen als beschermers van de Bataven goed betaald: de Bataafse Republiek moest tientallen miljoenen guldens betalen, voor onder anderen het Franse leger dat in Nederland was gelegerd. In 1806 maakte de tussenkomst van Napoleon Bonaparte officieel een einde aan de Bataafse Republiek.
Tot 1813 bleven de Nederlanden onder het juk van de Fransen. Op 30 november 1813 kwam Willem Frederik van Oranje- Nassau (zoon van Willem V) weer aan in Scheveningen.
Hij werd ingehuldigd als ‘soeverein vorst’ der Verenigde Nederlanden. Twee jaar later riep hij zichzelf uit tot koning Willem I der Nederlanden.
Anne-Mei Kraan is student geschiedenis aan de Universiteit Leiden en stagiaire bij het REPUBLIC-project
Leestips
- Edwin van Meerkerk, Willem V en Wilhelmina van Pruisen. De laatste stadhouders, Amsterdam 2009.
- Frans Grijzenhout, Niek van Sas, Wyger Velema, Het Bataafse Experiment. Politiek en cultuur rond 1800, Nijmegen 2013.
- Simon Schama, Patriotten en bevrijders. Revolutie in de Noordelijke Nederlanden 1780-1813, Amsterdam 1989.
- Lauren Lauret, Regentenwerken. Vergaderen in de Staten-Generaal en de Tweede Kamer, 1750-1850, Amsterdam 2020.