Soms kun je in de resoluties van de Staten-Generaal ineens een onverwachte vondst doen, die je even een Huizingaiaanse historische sensatie bezorgt. Zo noteerde de griffier op dinsdag 7 juni 1672:
‘Nademaal men berigt werd, ende het continueel schieten dat hier omtrent gehoord werd, doet presumeren dat ’s Lands vlote, met die van vijanden van den staat wel aan den anderen slaags mogten wesen’
Precies op dat moment vocht de Nederlandse vloot onder bevel van Michiel de Ruyter tegen een Engels-Franse vloot, in wat bekend zou worden als de slag bij Solebay. Een belangrijk moment in een uitzonderlijk jaar: 1672 was, jawel, het Rampjaar. De slag zou onbeslist eindigen, maar was toch een tactische overwinning voor de Republiek, omdat de Engelsen hun voornemen om de Nederlandse havens te blokkeren niet konden uitvoeren. Het staat er misschien niet letterlijk, maar het is verleidelijk te denken dat de schoten van deze reusachtige confrontatie aan de andere kant van het Kanaal tot in de vergaderzaal in Den Haag te horen waren.
Het is bijzonder de geschiedenis zo te ‘horen’. Doorgaans ademen de resoluties van de Staten-Generaal een plechtige sfeer. Elke dag vergaderden de heren gedeputeerden in de huidige Statenzaal op het Binnenhof in Den Haag. Soms ging het over kwesties waarvan het verwondert dat ze op dit bestuursniveau aan de orde kwamen, zoals het pensioen van de weduwe van een schout of declaraties van timmerlieden. Soms over zaken die er naar huidige opvattingen beter thuishoren, zoals bestanden, krijgszaken en bezoeken van ambassadeurs.
Dit alles speelde zich afgesloten van de buitenwereld af in een relatief kleine, misschien wel rokerige (zou er eigenlijk gerookt zijn tijdens de vergaderingen?) zaal aan een lange, met groen laken bedekte tafel omringd door zware eikenhouten stoelen. Zeldzaam is dan ook de resolutie waarin de buitenwereld wél een keer lijkt door te dringen tot in de vergaderzaal, zoals op die dinsdag in juni.
Maar soms kunnen dingen ook betekenis hebben als ze juist niet in de resoluties worden genoemd. In de zomer van datzelfde Rampjaar, op 20 augustus, werden de gebroeders De Witt gelyncht bij de Gevangenpoort en hun lichamen naakt aan de wip gehangen en verminkt, terwijl de Staten-Generaal even verderop vergaderden. Johan de Witt, die als raadpensionaris van Holland sinds 1653 vrijwel dagelijks bij die vergaderingen aanwezig was geweest, had kort daarvoor zijn ontslag ingediend en gekregen. Volgens de huidige inzichten had de nieuwe leidende man in de Republiek, stadhouder Willem III, op zijn minst ingestemd met de moord en hem misschien wel achter de schermen geregisseerd.
De griffier schrijft er in de resoluties geen woord over. Die griffier was Gaspar Fagel. Op de dag van de moord werd hij benoemd tot de nieuwe raadpensionaris van Holland, als opvolger van De Witt …
Auteur: Ronald Sluijter is historicus en werkzaam aan het Huygens ING (KNAW)